Offshore windmolenparken: Literatuurstudie wijst op belang monitoring chemische emissies

Franse en Duitse wetenschappers hebben op basis van literatuuronderzoek en een inventaris van gebruikte materialen in kaart gebracht welke chemische stoffen windmolenparken op zee mogelijks kunnen uitstoten. Het onderzoek toont het belang van monitoring en uniforme regelgeving over alle Noordzeelanden heen. De studie kadert in een breder project Anemoi (Interreg), gecoördineerd door het Vlaamse Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO). “Het is duidelijk dat we ook ter plaatse moeten onderzoeken welke stoffen effectief van de windmolenparken in zee terecht komen, en welke impact dat heeft op het mariene milieu”, zegt coördinator Bavo De Witte (ILVO).

In het Belgisch deel van de Noordzee zijn er op dit moment acht offshore windparken operationeel, bestaande uit 399 windturbines met een totaal geïnstalleerd vermogen van 2,26 Gigawatt (GW). Samen beslaan ze een gebied van 238 km² langs de grens met de Nederlandse wateren en produceren ze jaarlijks gemiddeld 8 TWh hernieuwbare energie. Om die capaciteit nog op te drijven, wordt momenteel de bouw van extra windmolenparken in een tweede zone voorbereid, gekend als de Prinses Elisabethzone. België wil op die manier zijn productie van hernieuwbare energie tegen 2030 opvoeren met nog eens 5,8 GW.

Sinds de start van de bouw van het eerste Belgische offshore windpark in 2008 wordt de impact op het mariene ecosysteem door verschillende wetenschappelijke instituten gemonitord (het WinMon.BE monitoring- en onderzoeksprogramma). Hierin worden de ecologische effecten van de bouw en uitbating van de parken, zowel positief als negatief, op het dierenleven (macrobenthos, vissen, bruinvissen en vogels) nauwgezet opgevolgd. Maar de impact van eventuele chemische stoffen, afkomstig van coatings, verf, smeermiddelen en andere gebruikte producten en materialen, is nog onduidelijk.

Dr. Bavo De Witte (ILVO): “In het Europese Interreg-project Anemoi zetten we de eerste stappen om de impact te meten, de risico’s in te schatten en, in dialoog met de sector en het beleid, oplossingen aan te reiken die de chemische emissies tot een minimum beperken.”

Internationale literatuurstudie wijst op nood voor monitoring

In een grondige, nieuwe literatuurstudie die werd uitgevoerd in het kader van Anemoi en gepubliceerd werd in het wetenschappelijke tijdschrift Marine Pollution Bulletin, concluderen wetenschappers van het Franse Onderzoeksinstituut voor de Exploitatie van de Zee (Ifremer) en het Duitse Federale Maritieme en Hydrografische Agentschap (BSH) dat windmolenparken op zee “potentieel” 228 chemische stoffen vrijgeven. Er werden geen fysieke metingen of analyses gedaan, maar er werd opgelijst wat in de wetenschappelijke literatuur en in veiligheidsinformatiebladen geschreven is over de gebruikte coatings en materialen. Bij de studie waren ook de wetenschappelijke werkgroepen Marine Chemistry en Offshore Renewable Energy van ICES betrokken (Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee).

Dr. Elena Hengstmann (BSH): “Zeventig procent van de chemische stoffen op de lijst is afkomstig van anti-corrosiemiddelen en tien procent zijn oliën en smeermiddelen die gebruikt worden om de turbines te doen werken. Ook de nodige koel- en brandblusmiddelen die voor de veiligheid op zee beschikbaar moeten zijn, werden in de lijst opgenomen.”

Veel van deze stoffen worden toegepast in gesloten systemen zoals de turbines of de dieselopslagtanks, waardoor ze alleen kunnen vrijkomen bij lekkages of ongevallen. Andere stoffen logen continu uit, bijvoorbeeld verven of anti-corrosiesystemen. Veel van die stoffen hebben evenwel ook andere bronnen, zoals scheepvaart of vervuiling vanop land dat via rivieren of via de lucht de zee kan bereiken.

Tweeënzestig van de stoffen worden als potentieel gevaarlijk voor het milieu gelabeld door het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen, of zijn gekend als prioritair te behandelen in o.a. de Europese Kaderrichtlijn Water. Dit toont het belang van verder onderzoek, want op dit moment is niet precies geweten welke van de stoffen in welke hoeveelheid er werkelijk uitgestoten worden, of ze effectief afkomstig zijn van de windmolenparken, en wat hun impact is op het mariene milieu.

Dr. Pablo Zapata Corella (Ifremer): “Om betrouwbare gegevens over deze stoffen te verzamelen, hebben we fysieke metingen en geavanceerde analysemethoden nodig met zeer lage detectielimieten. Bovendien zijn er veel potentiële bronnen van deze stoffen op zee, dus precies achterhalen waarvan ze afkomstig zijn, is erg complex en vraagt verder onderzoek.”

Kosteneffectieve monitoring

Bij Anemoi zijn 11 partners uit 6 landen betrokken. ILVO is in het project behalve coördinator ook verantwoordelijk voor het uitwerken van procedures die monitoring mogelijk maken. Alle 228 potentiële stoffen in de windmolenparken continu opvolgen, is vanuit technisch, tijds- en kostenoogpunt niet haalbaar. De wetenschappers zoeken daarom naar een efficiënte, geïntegreerde oplossing. Dat omvat ook de ontwikkeling van gestandaardiseerde effectbeoordelingen en risicoanalyses die specifiek gericht zijn op het mariene milieu. In dat kader werden in de Belgische en Duitse delen van de Noordzee door ILVO in 2023 en 2024 fysieke stalen genomen.

Dr. Bavo De Witte (ILVO): “Een monitoringsprogramma opstarten vergt een breed scala aan zeer gevoelige analytische instrumenten en internationale, interdisciplinaire samenwerking. Anemoi kan daarvoor de eerste aanzet geven.”

Technische oplossingen

Nog volgens het literatuuronderzoek van de Duitse en Franse wetenschappers zijn er technische oplossingen om de emissies te beperken. Zo zijn er al alternatieve corrosiebeschermingsmiddelen, gesloten koelsystemen of biologisch afbreekbare stoffen, maar geen sectorspecifieke normen die het gebruik ervan regelen. Er zijn ook grote verschillen in de manier waarop verschillende landen de chemische emissies van offshore windmolenparken reguleren. Nochtans stoppen emissies niet aan de landsgrenzen, dus zijn internationale richtlijnen nodig.

Dr. Bavo De Witte (ILVO): “Er is een groeiend bewustzijn op beleids- en industrieniveau dat de regulering anders moet. Binnen Anemoi werken we momenteel aan een beleidsbrief met richtlijnen om de nationale regelgeving binnen de Noordzeelanden te harmoniseren. De brief wordt dit jaar nog gepubliceerd.”
Dr. Elena Hengstmann (BSH): “Onze literatuurstudie legt een belangrijke basis om chemische emissies uit offshore windmolenparken vroeg te detecteren. Europa-brede coördinatie en minimumeisen voor monitoring en reductie kunnen de noodzakelijke uitbreiding van offshore windenergie nog milieuvriendelijker maken. Dit beschermt zowel het klimaat als het mariene milieu.”

Dit is een gezamenlijk persbericht van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO), het Duitse Federale Maritieme en Hydrografische Agentschap (BSH) en het Franse Onderzoeksinstituut voor de Exploitatie van de Zee (Ifremer)

Meer info

https://www.interregnorthsea.eu/anemoi

Bavo De Witte

Onderzoeker, ILVO

Sina Bold

German Federal Maritime and Hydrographic Agency (BSH)

Sacha Capdevielle & Lucie Lautrédou

French Research Institute for Exploitation of the Sea (Ifremer)

 

 

Share

Meest recente verhalen

Website preview
Cementloos beton in ILVO-sleufsilo’s kan CO₂ voetafdruk tot 70% reduceren
Primeur: Eerste grootschalig bouwproject met geopolymeer-bindmiddel, in agrarische sector
ilvo.prezly.com
Website preview
VIB en ILVO breiden partnerschap uit
Nieuwe samenwerkingsovereenkomst ondertekend op proefveld met 320 sojatypes en ambitieuze tests
ilvo.prezly.com
Website preview
Vlaams Wetenschappelijk Referentiecentrum voor Welzijn van Landbouwhuisdieren opgericht
De Vlaamse overheidsdienst Dierenwelzijn Vlaanderen en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) gaan structureel samenwerken om de wetenschappelijke kennis rond het welzijn van landbouwdieren verder op te bouwen én te verspreiden. Dat gebeurt via het sinds 1 januari 2025 opgerichte Wetenschappelijk Referentiecentrum voor Welzijn van Landbouwhuisdieren, kortweg RefWel. Zopas is de RefWel – website online gegaan. De missie van RefWel is te voorzien in actuele wetenschappelijke informatie en data over het welzijn van landbouwdieren, en om specifieke opleidingen te geven aan diverse actoren in de veehouderij.
ilvo.prezly.com

Persberichten in je mailbox

Door op "Inschrijven" te klikken, bevestig ik dat ik het Privacybeleid gelezen heb en ermee akkoord ga.

Over ILVO

Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) is een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksinstituut van de Vlaamse overheid. Het krijgt van die overheid de opdracht mee te werken aan de verduurzaming van de landbouw, visserij en agrovoedingssector. In eerste instantie in Vlaanderen, maar bij uitbreiding ook in België, Europa en in de rest van de wereld. De missie van ILVO is kennis opbouwen om op een maatschappelijk verantwoorde manier, binnen de planetaire grenzen, voldoende, gezond en gevarieerd voedsel te kunnen produceren voor de 10 miljard te voeden mensen in 2050.

Neem contact op met

Burgemeester van Gansberghelaan 92, 9820 Merelbeke-Melle

pers@ilvo.vlaanderen.be

www.ilvo.vlaanderen.be